september 20, 2023

Anja Caers

Over het beste moment om te stoppen met de fopspeen zijn de meningen verdeeld : sommigen raden aan te wachten tot je kindje 2-3 jaar is, omdat het dan al meer begrijpt, anderen menen dat je beter zo snel mogelijk stopt. Waar doe je dan goed aan? Graag vertel ik je vanuit mijn ervaring als kinderosteopaat wat mijn visie hierin is.

Geen ‘goed’ of ‘fout’

Als eerste wil ik benadrukken dat er geen ‘juiste’ of ‘foute’ weg bestaat. Een kindje opvoeden is geen exacte wiskunde, natuurlijk! En hoeveel wetenschappelijk onderzoek er hierrond ook al gedaan is, een onderzoek kan nooit echt alle parameters in acht nemen. Om hier een beslissing in te nemen, is het altijd goed om het gehele plaatje te bekijken.

Allereerst speelt jouw visie als ouder hierin een rol

  • Ben je iemand die eerder pro-actief wil werken aan gezonde mondgewoonten?
  • Of ben je eerder van het idee je kindje hierin te volgen en pas in te grijpen als je merkt dat er zich moeilijkheden voordoen? 
  • Hoe is je draagkracht op dit moment 
  • Past het in je huidige gezinssituatie om hier ruimte voor te maken? 

Daarnaast is er natuurlijk je kindje

Naast z’n leeftijd is het ook belangrijk om te kijken naar andere zaken, namelijk hoe hij in z’n velletje zit, hoe de zuiggewoonten evolueren en wat de impact is op de mondmotoriek om te bepalen of het al dan niet een goed moment is om in te grijpen. Ook zal  z’n temperament, gevoeligheid, voorgeschiedenis en de omstandigheden van het moment mee een rol spelen in de snelheid waarmee je afbouwt.   


Leeftijd van je kindje

Als we louter focussen op de impact op de mondfuncties, het NKO-gebeuren en het installeren van gewoontes, is het mijn ervaring dat hoe sneller je aan gezonde mondgewoontes kan werken, hoe beter het is.  

  • 3-6 maanden
    In deze periode integreert de zuigreflex, waardoor het afbouwen van het speentje doorgaans vrij makkelijk gaat. Bovendien zijn de meeste baby’s door de eerste ongemakjes heen en zijn er minder huilbuien, waardoor de nood om te troostzuigen minder groot wordt. Dit maakt dat dit een goed moment is om het speentje af te bouwen, met name omdat kindjes op deze leeftijd meer een meer associaties gaan maken, waardoor bepaalde situaties automatisch gekoppeld kunnen worden aan het zuigen en deze gekoppelde actie wordt opgeslagen in het brein. Eens zo’n associatie is geïnstalleerd, wordt het meestal wat moeilijker om ze af te bouwen. Bovendien kan zo’n associatie ook een sterke impact hebben op het doorslapen (bij duimzuigen is die impact op het slapen er natuurlijk niet, omdat een kindje deze makkelijker zelf kan bedienen). Spelen er nog onopgeloste fysieke ongemakken, zoals krampjes, dan is afbouwen niet de prioriteit. Het integreren van de zuigreflex verloopt niet bij elk kindje even snel.  

  • > 6 maanden
    Als afbouwen het eerste half jaar niet aan de orde was, kan je in principe nog steeds op elk moment het tutje beginnen afbouwen. Immers, hoe eerder je dit afbouwt, hoe minder groot de kans dat er fysieke impact ontstaat of dat je kindje in een negatieve spiraal terechtkomt, met gewoonten waarvan het steeds moeilijker is om er vanaf te komen. Het is in elk geval jammer wanneer de zuiggewoonten nog aanwezig zijn na de leeftijd van 4 jaar, omdat vanaf dan de aangezichtsschedel fel gaat groeien en de kans op spontaan herstel van gebitsafwijkingen steeds kleiner wordt.


Hoe evolueert het zuiggedrag?

Naast de leeftijd is het ook goed je kindje eens te observeren en te bekijken of je evolutie ziet in het zuiggedrag van je kind 

  • frequentie (hoe vaak zuigt je kind)
  • duur (hoe lang zuigt je kind)
  • situatie (in welke context wil hij vooral zuigen?)
  • hoe groot is de drang?

Merk je bijvoorbeeld dat 

  • het zuigen stelselmatig mindert in frequentie (bijvoorbeeld je kindje zuigt alleen nog om in slaap te vallen, maar overdag heeft het geen tutje meer)? 
  • je kindje enkel korte momentjes zuigt: bvb na het inslapen valt de duim of het tutje vrij snel uit de mond 
  • je kindje zonder z’n tut of duim kan doorheen de dag, doorgaans betrokken, geïnteresseerd en aanwezig is in het moment 
  • er ook al eens spannende gebeurtenissen kunnen doorgemaakt worden zonder het troostzuigen
  • je kindje zich slecht kan voelen en dit kan uiten (door eens goed te huilen) zonder instant z’n tut of duim nodig te hebben

    ->  in dat geval is stoppen met tutje of duim geen absolute must en kan je natuurlijk afwachten. Anderzijds zal het stoppen zelf ook heel snel gaan en gaat je kindje er na een dag of 3 niet meer echt om vragen.

Merk je echter dat 

  • de nood om te zuigen niet vermindert of zelfs toeneemt
  • je kindje ook overdag regelmatig z’n tutje/duimpje nodig heeft
  • de tut of duim niet meteen uit de mond valt na het inslapen
  • je kind regelmatig wakker wordt voor z’n tutje
  • het zuiggedrag wat compulsiever van aard wordt. Of Je kindje grijpt systematisch/meteen naar z’n duim of heeft meteen z’n tutje nodig als het zich slecht voelt en je merkt dat dit een patroon wordt.
  • Je kindje dissocieert zich vaker van z’n omgeving, het zuigen doet hem wat in zichzelf keren, maakt hem wat passiever of minder enthousiast, belet hem om initiatief te nemen of stapjes buiten de comfortzone te zetten

    -> in dat geval kan werken aan gezonde mondgewoonten misschien wel een uitdaging zijn en zal je hier even de leiding in mogen nemen, maar kan het ook een grote boost in zelfvertrouwen geven als je kind er eenmaal doorheen is.

Zijn er signalen van afwijkend mondgedrag? 

Een andere reden die kan maken dat je voelt dat het belangrijk wordt de zuiggewoonten van je kindje aan te pakken, is dat je merkt dat er een fysiek onevenwicht begint te ontstaan in het mondgebied van je kindje. Je kindje krijgt een open beet, een heel hoog gehemelte of vertoont signalen van afwijkend mondgedrag, waarbij er een dysbalans is van de spieren van het mondgebied.

 

Hoe bouw je zuiggewoonten respectvol af? 

Misschien vind je het erg spannend om je kindjes ultieme troostmiddel af te nemen. Begrijpelijk! Want hoe ga je je kindje dan troosten en wat als het op de duim of vingers begint te zuigen? 

Zeker wanneer een kindje een grote drang heeft om te zuigen, is het belangrijk om niet zomaar het tutje weg te nemen. Dat is zo’n beetje alsof je iemands arm zou vastbinden bij erge jeuk. Het krabben zal wel stoppen… maar de jeuk helaas niet.

Belangrijk is dus ervoor te zorgen dat de grote drang tot zuigen gaat liggen. 

In de praktijk begeleidde ik al enorm veel kindjes in het afbouwen van zuiggewoonten. Omdat ik van ouders van hoorde dat ze het moment oeverloos uitstellen, ontwikkelde ik de video-cursus ‘Liefdevol stoppen met fopspeen en duim‘ voor baby’s, peuters, kleuters en schoolkinderen.

Want met een goed stappenplan om de zuiggewoonten af te bouwen, oefeningen om de zuigreflex te integreren en de mondmotoriek te stimuleren en tips om met moeilijke situaties om te gaan, lukt het vaak veel makkerlijker! En wat is er fijner dan een kind dat vol vertrouwen zonder zijn tutje of duimzuigen kan?

In deze cursus krijg je ook tips van verschillende experts zoals Nele Flamang (verbindend spel), Bregje Hoogmartens (hulpmiddelen om in te zetten), Katrien de Smet (stressregulerende en ademhalingoefeningen voor kindjes).  

Verwante berichten
Het slaapritme van je baby
De relatie tussen voeding en slaap
De geboorte van een microbioom
Mijn baby heeft een plat achterhoofd!
Tips bij een afgeplat hoofdje
Een voorkeurshouding aanpassen
Over mij

Als osteopate begeleid ik ruim 20 jaar moeders en baby's bij kleine en grotere baby-probleempjes zoals slaapproblemen, spijsverteringsproblemen (reflux, darmkrampjes, borst/fles-voedingsproblemen, overgevoeligheden & allergieën) onrust en huilgedrag.

Daarnaast ben ik sinds 2006 docente aan de opleiding "Osteopathie bij baby's & kinderen' bij Panta Rhei, Nederland.

Samen met mijn man, Patrick heb ik 3 dochters.

Jouw reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Velden met een * zijn verplicht. 

{"email":"Email address invalid","url":"Website address invalid","required":"Required field missing"}